Laatste bericht: uit Voorschoten

We zijn weer thuis. Na een vermoeiende reis vanuit Mumbai stond Jelmer gisteravond op Schiphol te wachten om ons naar huis te brengen. We hadden 2 keer moeten overstappen: eerst in Muscat, Oman, daarna nog in Munchen. Het vliegveld in Muscat was gelukkig nog open, een ander vliegveld in de Ver. Arabische Emiraten was inmiddels dicht. Wel veel mondkapjes, wij hadden ze ook aangeschaft. In Munchen was het vliegveld zo goed als verlaten, we raakten totaal de weg kwijt, konden uiteindelijk net op tijd het (KLM)-toestel in, half leeg en niemand met een mondkapje.

De laatste week India was niet de beste. Candolim vonden we maar beperkt leuk. (De foto die Jelmer bij het 10e bericht heeft geplaatst, is wel van heel lang geleden. Het ziet er zo echt niet meer uit.) Het hele strand vol strandstoelen, zover als je kunt zien, en overal shacks met terrassen. In Mumbai hadden we ook pech. Zondag hebben we heerlijk door de wijken Fort en Collaba gelopen. Het is er zo rustig dat overal jonge mannen op straat aan het cricketen zijn. We hebben er favoriete winkels, een favoriete markt en een on-indiaas cafe: Universe, waar je ook heerlijk kunt eten. In de buurt van de Gateway of India is altijd veel te doen en te zien. Maandag zouden we een nachtje bij Sekhar en Sujata logeren en ook hun dochter, schoonzoon en de kleine Shaurya ontmoeten. Bleek Sekhar ‘s nachts koorts en keelpijn te hebben gekregen, dus ons bezoek hebben we maar afgewimpeld om geen risico te lopen. Wel heel erg jammer.

Maar…. de eerste 6 weken waren als vanouds, we voelen ons in India nu eenmaal heel erg op ons gemak. Dat we beiden weer 4 kilo’s lichter zijn geworden, is meer het gevolg van een gezonde leefstijl daar, dan van het afzien van wat dan ook. We hebben steeds heerlijk gegeten. Ook hebben we aardig aan onze conditie gewerkt, door veel te lopen. En we hebben een lekker kleurtje opgedaan (nee, niet de holi-kleurtjes), maar dat zal er wel weer snel afgaan, nu het voorjaar nog even op zich laat wachten. Hoewel…. volgende week schijnt het toch een beetje lente te worden. Maar dan worden we misschien weer bleek om de neus van het Coronavirus.

Uit jullie reacties is gebleken dat jullie onze berichten hebben gewaardeerd. Wij vonden het op onze beurt heel leuk om onze ervaringen op te schrijven. Misschien tot volgend jaar?

Tiende bericht uit India: Candolim

Candolim plus het aangrenzende Calangute is zo ongeveer het Benidorm van India. Nee, geen hoogbouw, wel kilometers lange rijen strandstoelen en parasols, eindeloos veel strandtenten, die hier shacks genoemd worden. Natuurlijk ook veel winkels en restaurants, resorts, hotels en guesthouses. Het luid toeterend verkeer raast dag en nacht langs je heen. Wat een verschil met Agonda, een oase van rust. Het ergste zijn overigens de toeristen die hier komen: lawaaiige, dikbuikige Engelsen, vol met tattoo’s, ‘s ochtends voor elven al aan het bier en de hele dag plat in de volle zon. Russen zijn nog erger, maar die zie je hier niet meer zoveel. Het erge van foute toeristen is dat ze een negatieve invloed hebben op de mensen die hier wonen en werken, die zijn veel minder open en spontaan. En iedereen klaagt hier over het gebrek aan toeristen, het failliet van Thomas Cook heeft inderdaad gezorgd voor een dramatische vermindering van het aantal. Wij blij dat er niet nog meer van die half bezopen Britten zijn, maar de winkeliers wachten op klanten en de restaurantjes blijven leeg. Niet allemaal natuurlijk, want ons favoriete Tibetaanse restaurant Himalaya zit elke avond vol. Vanavond hebben we gegeten in Earthen Oven, een chique restaurant met fantastische gerechten. Drie tafeltjes bezet, zeker 10 man personeel. Gelukkig kwamen er later nog twee groepen Indiërs eten. Maar de levende Rajasthaanse muziek van vorig jaar ontbrak. Waarom? “Te weinig toeristen, mijnheer”. Al met al vinden we het hier maar beperkt leuk. Natuurlijk, het strand en de zee zijn heerlijk, ons mooie huis “God’s Gift” met zwembad heel aangenaam, je hebt keuze uit veel restaurantjes, we zijn woensdag naar de Ajunamarkt geweest, vandaag naar de markt in Mapsa. Gister zijn we op de thee geweest bij Inge Voogel en hebben kennisgemaakt met haar Rajasthaanse man en haar drie kinderen, heel gezellig. En toch…dit is niet ons India! Dus hebben we min of meer besloten Goa in het vervolg (dat er hopelijk komt) links te laten liggen. Morgen aan het eind van de middag nemen we de nachttrein naar Mumbai. Wel even slikken hoor dat onze reis bijna voorbij is en dat we ruim 20 graden moeten inleveren als we weer thuis zijn. En moeten we ons in de Coronavirusgekte storten? Het is hier (nog) nauwelijks een item. Nou ja we zien wel. Eerst nog twee dagen Mumbai, dinsdagochtend de terugvlucht. Groeten van ons

Candolim

Candolim

Negende bericht uit India: Agonda/Goa

Voor het eerst zijn we met de trein gereisd, van Gokarna naar Goa. Voor dit stuk hebben we al vaker de trein genomen en we hebben nog nooit meegemaakt dat de trein niet ruim een uur te laat was. Toch rekent niemand erop, want stel je voor dat de trein één keer op tijd zou zijn, dan mis je hem terwijl hij maar één keer per dag gaat… Dus weer wachten…

Gokarna is een pelgrimsplaats voor Hindu’s, De Gomateshwara tempel trekt duizenden pelgrims, sanskrietstudenten en sadhu’s. In Gokarna vielen we overigens met onze neus in de boter: het Carfestival. Het bleek dat na Shivratri (de nacht van Shiva) op maandag de grote Car of Chariot door Carstreet zou worden getrokken. Deze kleurrijk versierde car is misschien wel 20 meter hoog, met priesters en de goden uit de tempel erin. Één keer per jaar wordt hij door zeker honderd jongemannen met dikke touwen naar de andere tempel getrokken en terug. Ons guesthouse, Savitri, ligt aan de Carstreet, we konden een kamer huren op de 2e etage, met balkon. Wel één dag voor de dubbele prijs, nou ja wat gaf dat, we zaten loge dus. Een prachtig schouwspel en een oorverdovend lawaai. De toeschouwers gooiden bananen naar de priesters en goden, na afloop smulden de apen ervan. Alles wat met de feestelijkheden gepaard ging, vonden we maar een poppenkast; trommelaars, muzikanten, mensen die zichzelf met zwepen pijnigen (voor geld), bedelaars, verkopers, heel veel verkopers. Het leek wel een kraampjeskermis met spullen die je voor geld toe nog niet zou willen hebben. Na drie dagen waren we de mensenmassa en het lawaai wel een beetje zat.

Nu zijn we dus in Agonda, een rustige plaats aan zee: mooie baai, heerlijk zeewater. Veel restaurantjes, winkeltjes, yogacentra en ayurvedische massages. Maar ja, van dat laatste hebben we in Mattindia uitgebreid genoten, dus nu maar zwemmen, lezen, af en toe een terrasje. Na 5 weken gisteren ons eerste biertje gedronken. Voelde als een kleine zonde na zoveel weken onthouding. Toch wel lekker, hoor….

Carfestifal

Achtste bericht uit India: Malpe

Ik wil iets vertellen over Sravanabelagola. Alleen de naam al…. het betekent “monnik van de witte vijver”, wij kunnen de naam inmiddels dromen. Het is één van de oudste en belangrijkste pelgrimsoorden van het Jainisme, één procent van de Indiase bevolking hangt deze godsdienst aan, dus veel meer dan 12 miljoen gelovigen. Ze vereren 24 tirthankars, gewezen leraren, die vaak alle 24 naakt worden afgebeeld in de tempels. De eerste thirthankar, Adinath, was een tijdgenoot van Sidharta, de latere Boeddha. De Jains behoren vaak tot de kaste van de goudsmeden, zijn dus niet onbemiddeld. Dit bekent veelal schitterende tempels, rijk versierd en gebeeldhouwd, door heel India hebben we veel van die tempels bezocht. Jains doden geen beesten, soms dragen priesters een mondkapje, niet vanwege het coronavirus, maar om te voorkomen dat ze insecten inademen en er bestaat speciaal Jainvoedsel, gekweekt vanaf 20 cm boven de grond.
Ooit bezochten we een kleine tempel in Bikaner, Rajasthan. Daar leidde een priester ons rond, er waren schilderingen van de 9 hellen, die het Jainisme kent voor zonden die worden bedreven. De ergste was voor doodslag, ook overspel of het doden van dieren scoorden hoog. Één van lichtste was naaktlopen. Dat vonden we wat ongerijmd, alle Tirthankars worden naakt afgebeeld en er is ook een monniksorde die de kleren heeft afgezworen. Nou ja, als je dan toch naar een hel moet, dan maar naar die van de naaktlopers, lijkt me wel gezellig eigenlijk…. Ik dwaal af, dus terug naar Sravanabelagola. Toen we met de bus aankwamen, bleek er maar één (overjarig) hotelletje te zijn met restaurant, somber maar wel schoon, en een allervriendelijkste man, die ons alle aandacht schonk. We verkenden meteen het dorp. Behalve 3 tempels was er weinig te zien. In de eerste tempel werden we opgewacht door een knokige oude priester, die ons wilde rondleiden. Plotseling begonnen z’n ogen weg te draaien en hij viel als een plank op de grond. We dachten dat hij naar de Tirthankars was vertrokken, Maar hij krabbelde met onze hulp weer op, deed of er niks gebeurd was en vroeg onmiddellijk om geld. Hij was niet eens tevreden met wat we gaven. In de 2e tempel waren prachtige muurschilderingen, het leek wel een 600 jaar oud stripverhaal met Jain taferelen. In de derde tempel waren de 24 Tirthankars op een rij staande afgebeeld. We ontmoetten een dokter uit Bangalore met z’n twee kinderen en oma. Ze konden de namen van de 24 Tirthankars uit hun hoofd opnoemen, zoals wij het abc. De dokter vertelde ook nog dat één keer in de 12 jaar het grote beeld op de Vindhyagiri heuvel van top tot teen wordt gezalfd, een enorme happening, uiteraard met duizenden pelgrims erbij.

De volgende ochtend gingen we voor ons doen vroeg op pad om de 650 in de rots uitgehouwen treden van de heuvel te beklimmen naar het grote 17,5 m hoge beeld van Bahubali. Dit moet op blote voeten, de stenen kunnen in de loop van de dag gloeiend heet worden. Maar de stiekem meegebrachte sokken waren niet nodig. Boven aangekomen kregen we zicht op het imposante, naakte beeld van de zoon van de 1e tirthankar. 1000 jaar geleden gemaakt uit één stuk graniet. Het grootste monolitische beeld in de wereld. Aan de voet van het beeld gebeurd van alles, kleine kinderen worden gezegend, vrouwen zalven een kleine versie van het beeld, velen mediteren. Ook wij kregen een stip en werden besprenkeld met water. ‘s Middags wilden we de andere heuvel beklimmen om de 14 tempels daar te bezoeken. Maar de zon brandde op de treden, Mary zei dat ze wel beneden bleef zitten lezen. Voor de foto probeerde ze de door 4 mannen gedragen draagstoel uit, maar ze was niet serieus van plan zo naar boven te gaan. Ik heb de gloeiend hete stenen getrotseerd en heb alle 14 tempels bezocht (knap he?) Toen ik terugkwam vroeg Mary of ik die blote man ook gezien had, die naar boven ging. Had ik gemist. Ik vroeg:” hoe zag hij eruit?”. “Mooi bruin” zei ze, hij wel……

De volgende dag gingen we met de bus naar Hassan. We vonden een hotel en dezelfde dag namen we nog de bus naar Halebad en daarna Belur. Schitterende tempels uit de Hoysela periode, 10/11e eeuw. Maar daar durf ik nu niet meer uitgebreid over te vertellen, jullie moeten t.z.t. de foto’s maar bekijken. De volgende dag zijn we van Hassan met de bus naar Udupi gereden, daarna met de tuktuk naar Malpe. Onderweg kwamen we duizenden oranje uitgedoste pelgrims tegen die lopend op weg waren naar Dharmastala om Shivratri te vieren. Nu zitten we dus in Malpe aan het strand, maar dat wisten jullie al. Groeten W M

Sravanabelagola

Zevende bericht uit India: Malpe

We zijn nu in Malpe, bij Udupi, aan de kust. Udupi is bekend vanwege een belangrijke Krishna tempel en de vegetarische keuken. In heel India zijn er restaurants met de naam “Udupi”. Malpe is een vissersplaats. Voor de kust ligt Sint Mary’s Island, waar ooit Vasco da Gama voet aan wal zette. Het verbaast ons zelf ook, dat we hier zijn, maar vanuit Hassan ging geen rechtstreekse bus naar Gokarna en het was ook te ver om er in één dag te komen. Dus besloten we naar Malpe te gaan (8 uur incl. overstap met de lijnbus) waar we ooit één keer eerder zijn geweest. We herkenden het nauwelijks meer. Destijds ons kleine resort, Thonse Par, 5 meter van het strand, en een lelijk groot strandpaviljoen met bungalows. Nu is alles volgebouwd met restaurantjes, winkeltjes en kraampjes. Op het strand hebben ze prachtige grote rieten parasols neergezet en overal vuilnisbakken. In heel India is geen schoner strand dan hier, er is zelfs een zandmachine, vergelijkbaar met een sneeuwmachine op de skipiste, echt een wonder.

Vanmorgen hebben we ontbeten met puri bagi, daarna naar het strand, heerlijke zee, tot 12 uur, dan wordt het te warm. Nu zitten we in de schaduw voor ons huisje met een niet al te koel zeebriesje door onze haren, voor zover (bij mij) aanwezig, nou, nou….Zondag gaan we naar Gokarna, 130 km naar het noorden, dus niet zo ver. In Sravanabelagola en in Hassan hadden we geen of zwakke wifi. we konden onze verhalen daarom niet kwijt. Die schade haal ik morgen wel in. Groeten

Malpe